Composteren zit in de lift. Al 21% van de Vlamingen composteert, steeds meer mensen volgen een cursus thuiscomposteren en onze regio telt al meer dan 3000 compostmeesters, gediplomeerde compostspecialisten. Toch verloopt composteren nog lang niet overal van een leiden dakje. Dat bewijzen deze typische fouten bij GFT sorteren.
-
Uitwerpselen van huisdieren
Velen droppen uitwerpselen van hun geliefde kat of hond op de composthoop. Binnen de kortste keren lokt dat ongedierte. Bovendien zijn uitwerpselen van vleeseters een bron van ziektekiemen (o.m. hondenspoelworm). Uitwerpselen van planteneters zoals kanaries en cavia’s mogen dan weer wel bij het gft.
-
Te veel gras
Sam Gooris laat het gras liever groeien, maar maaien moet ooit gebeuren. Afgereden gras wordt vaak massaal bij compost gekieperd. Een probleem: te veel gras maakt je compost nat. Bovendien gaat het grasmaaisel een ondoordringbare laag vormen, waardoor er geen lucht meer in het compost kan. Dan sterven de goede compostorganismen af en krijgen de slechte vergistingsorganismen vrij spel. De boel begint dan te rotten en te stinken. Dat is makkelijk op te lossen door gras af te wisselen met droge materialen zoals stro, droge bladeren en houtsnippers.
-
Aarde en zand
Hoewel zand en aarde helemaal niet composteren, belanden die vaak ongewild bij de compost. Geen goede zaak, want ze sluiten ook de lucht af en belemmeren of beëindigen zelfs het composteringsproces. Daardoor neemt de kwaliteit van je compost af.
-
Het OK Compost HOME-logo niet checken
Niet alle compostzakjes mag je zonder pardon in je compost gooien. Check eerst of ze, net zoals de Compost Bags, wel degelijk thuis composteerbaar zijn (OK Compost HOME). Hoe je de labels op verschillende zakjes interpreteert, lees je in deze blog.
-
Te veel of te weinig zon
Heb je een compostvat – een groen rond vat met een deksel – plaats het dan niet op een te donkere plek. Het afbraakproces gaat dan immers erg traag. Zoek een plekje met minstens drie uur per dag zonneschijn: zo warmt je gft-afval op en composteer je veel sneller. Werk je met een compostbak – een grote houten of plastieken bak zonder deksel – zoek dan een plek in de schaduw. Zo’n bak is bovenaan open, dus in de zon ontsnapt er te veel vocht, waardoor je compost uitdroogt. Meer over het verschil tussen een compostvat en -bak lees je hier.
-
Onvoldoende ventilatie
Tijdens de composteringscyclus is ventilatie een must. Velen verwaarlozen dat, waardoor de compost tot harde lagen samenperst. Het resultaat: stikkende compostorganismen, rottende compost en een geur die je liever niet inademt. Verlucht je compost daarom 2 à 3 keer per week met een beluchtingsstok of riek.
-
Stenen vloer onder je compostbak of -vat
Als je compostvat of -bak op een stenen terrasvloer rust, zal je afval nooit compost worden. Dat komt omdat de broodnodige compostdiertjes, zoals wormen en pissebedden, niet in jouw compostvat of -bak kunnen. Plaats je vat of bak daarom op een verhoogje in je tuin op wat klinkers of tegels. Maar vergeet niet om voldoende ruimte tussen de tegels te laten.
Meer ontdekken over mest, compost en bodemverbeteraars? Neem dan snel een kijkje op deze blog.